- Kunst en Neurodiversiteit — Jennifer Kanary - bovenbouw voortgezet onderwijs en MBO
- 3. Denken
- » Maatschappij - Verdieping
Al honderden jaren denken mensen na over: wat is normaal? Dit een filosofische vraag: een vraag waar niet zomaar een antwoord op is, waar je de tijd voor kunt nemen om over na te denken en waar iedereen van inzicht over kan verschillen.
3.25 Voer samen met een groep van 5 klasgenoten een filosofisch gesprek over de vraag: Hoe kun je weten wat normaal is?
Om een goed filosofisch gesprek te voeren, moet je eerst afspraken met elkaar maken.
– Wijs een gespreksleider aan. Deze persoon zorgt ervoor dat het gesprek in fases verloopt en dat iedereen aan het woord komt.
– Ga zó zitten dat je elkaar aan kunt kijken.
– Een filosofisch gesprek is geen debat: niemand heeft aan het eind gelijk.
– Ieders bijdrage is even waardevol
– Het doel is om gezamenlijk tot een antwoord te komen
Fase 1 – Begrip definiëren
Elk groepslid brengt in wat hij of zijn verstaat onder het woord ‘normaal’. Dat doe je zonder informatie op te zoeken, maar vanuit je eigen verstand.
Fase 2 – Vragen formuleren
Elk groepslid formuleert een vraag die nodig is om de hoofdvraag te beantwoorden: hoe kun je weten wat normaal is?
De gespreksleider schrijft ze op een blad.
Fase 3 – Vragen beantwoorden
Elk groepslid mag nu de vragen die bedacht zijn proberen te beantwoorden. De gespreksleider zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. Stel elkaar vragen om elkaar te helpen ideeën nog duidelijker te formuleren.
Als iedereen aan het woord is geweest, vat de gespreksleider samen wat er is gezegd.
Fase 4 – Hoofdvraag beantwoorden
Probeer nu gezamenlijk de hoofdvraag: hoe kun je weten wat normaal is? te beantwoorden. Elk groepslid brengt weer iets in. De gespreksleider vat het samen. Schrijf de consensus (het gezamenlijke antwoord) op en lever het in bij je docent.